Dionysos de dief
Door: Theseus de vluchteling
Blijf op de hoogte en volg Theseus
06 Maart 2017 | Griekenland, Naxos
Toen ik de draad terug volgde moest ik aan Ariadne denken. Ze had me misschien wel gechanteerd en bevolen dat ik met haar moest trouwen. Maar ze had mij en de kinderen geholpen. Zonder haar had ik het niet overleefd (en ze was knap). Ik wilde haar eerst dumpen op het eerste eiland, maar ik had besloten om toch maar met haar te trouwen. Ze zou een goede koningin zijn. Toen ik uiteindelijk hijgend bij het begin van het labyrint stond en de kinderen zag rende ik er meteen naartoe. Ze keken mij veelbelovend aan. "Die is wel dood.", zei ik. Toen begonnen ze te juichen "Theseus, Theseus, Theseus!", scandeerde ze. Toen zei een van de kinderen: "Kom we gaan naar buiten, daar wacht Ariadne." "Is iedereen wel weg?" vroeg ik. "Natuurlijk zijn ze weg, je zat zo'n zes uur daarbinnen.", zei een ander. "Kom nou!", zei de derde. Dus liepen we allemaal naar Ariadne. "Ariadne, Ariadne!" "Kijk Theseus is terug en heeft de Minothauros verslagen!" "De Minothauros was wel tien meter, maar Theseus sloeg hem heel hard maakte drie salto's en hakte zijn kop eraf, maar daar groeide een nieuwe Minothauros aan en de andere kreeg weer een kop." Zo schepte iedereen door elkaar op. Ariadne en ik glimlachten naar elkaar. "Iedereen, we moeten nu naar de boot. Ariadne, wijs jij ons de weg?" We rende naar de boot en voeren weg van het steeds kleiner wordende Kreta. Toen het donker begon te worden hoorden we een paar kinderen zeggen dat ze moe waren. Ik zei steeds: "We varen nog even door," of "nog heel eventjes." Maar uiteindelijk zei Ariadne tegen me dat we echt moesten stoppen omdat het 's nachts gevaarlijk was op het water. We meerden aan bij het eerste het beste eiland, Naxos. Ariadne en ik bleven wakker tot alle kinderen sliepen. "Ik neem de eerste wacht wel," stelde ik voor. "Nee jij hebt hard gevochten en we zijn allemaal moe, dus ga maar slapen," reageerde ze. "Is goed." Ik was bang dat er iets zou gebeuren, maar toen bedacht ik me. Wat kon er gebeuren en ik zou het toch wel merken. De volgende dag werd ik wakker, keek om me heen en wilde Ariadne wakker maken, maar ik zag haar niet. Ik maakte de kinderen wakker en zei dat ze op het strand moesten blijven. Ik nam mijn mes mee en slachtte onderweg naar de eerste de beste tempel een koe en offerde hem aan de god van de tempel, Dionysos. "Heilige Dionysos,", zei ik, "God van de wijn en de feesten, mijn verloofde Ariadne is vermist kunt u mij vertellen waar ze is?" Toen hoorde ik een stem in mij hoofd die zei: "Oh, was ze je verloofde, dat is balen. Ik heb haar namelijk vannacht meegenomen." Toen verloor ik al mijn beleefdheid naar de goden en riep woedend uit: "Wat dat kun je niet maken, waar is ze?" "Rustig jongen, ze is nu bij mij, en trouwens dit is mij eiland, alles wat hierop komt is van mij." Woedend en verdrietig rende ik terug naar het strand. "We gaan!", riep ik tegen de kinderen. "Wat, waarom, Ariadne is er niet?", riepen ze verbaast "Dionysos heeft haar meegenomen, en nu dat schip op!" Niemand zei iets meer, niemand deed iets meer en verdrietig voeren we naar Athene.